Menu

Aan het begin van de jaren zestig beleeft de algemene geneeskunde in Vlaanderen (en nog meer in de rest van België) een absoluut dieptepunt. Waartoe zou ze nog kunnen dienen ?

In september 1986 verscheen de Richtlijn 86/457/EEG van de Europese Gemeenschap inzake een specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde. Dooreen ministerieel besluit van 1 december 1987 tot vaststelling van de erkenningscriteria voor de huisartsgeneeskunde werd de bestaande Belgische regeling aangepast aan die richtlijn. Onder de rubriek Mijlpalen verderop in dit nummer vindt u de integrale overheidstekst.

De ministerraad van de Europese Gemeenschap heeft een richtlijn goedgekeurd in verband met de vormingen de wederzijdse erkenning van de huisartsen in de verschillende landen van de gemeenschap. Deze richtlijn verplicht de verschillende lidstaten ertoe de geneesheren die wensen de huisartsgeneeskunde te beoefenen, de gelegenheid te geven om buiten hun basisopleiding tot geneesheer een complementaire opleiding, specifiek voor de huisartsgeneeskunde, aan te bieden Op termijn (1995) zal die opleiding verplicht zijn om de huisartsgeneeskunde in het raam van de sociale zekerheid uit te oefenen.

Alleen dokters in de genees-, heel- en verloskunde, voorzien van een diploma gehomologeerd door de Provinciale Geneeskundige Kommissie en ingeschreven op de lijsten van een Provinciale Raad van de Orde der Geneesheren zijn gemachtigd om geneeskundige voorschriften af te leveren.

Wij laten hier de tekst volgen van de voordracht gehouden door A. Van Orshoven tijdens de Open Deurdag in het nieuwe WVVH-huis op 31 oktober.

In 1978 bepaalde de «Hoge raad van huisartsen en specialisten» dat een aanvaarding als erkend huisarts kan bekomen worden, ten vroegste twee jaar na de vestiging, tijdens dewelke men 200 uren erkende bijvorming genoten heeft.

Op 27 mei 1978 werd in het Imelda Ziekenhuis te Bonheiden een symposium georganiseerd over de Dringende Medische Hulpverlening. Na herhaalde besprekingen waaraan naast de huisartsen Hugo Janssens en John Van den Kerkhof ook de anestesist Guillaume Hoenegreefs, de chirurg Frans De Weer en de psychiaters Stan Landuyt en Ivo Uyttendaele deelnamen, heeft schrijver dezes zijn op dat symposium gehouden lezing aangepast. De strekking van zijn betoog bleef daarbij ongewijzigd. Aan alle deelnemers aan die gesprekken van harte dank.

Op vijfenzestigjarige leeftijd, na drieëndertig jaar onverdroten werken aan de geneeskundige opleiding aan de K.U. Leuven werd Prof. Dr. Josué Vandenbroucke toegelaten tot het emeritaat.

Het is de bedoeling om, in het kort, de plaats te bepalen die de beta-blokkerende farmaca innemen in het therapeutisch arsenaal van de huisarts. Er wordt vooral aandacht besteed aan de werking van de beta-blokkers, aan hun indikaties, hun nevenwerkingen en hun kontra-indikaties. Er wordt ook gewezen op de onderlinge verschillen tussen de verschillende stoffen met beta-blokkerende werking.